Uit het boek "Blijf bij mij tot ik groter ben" denk jij dat ik eens groter word, zo groot misschien als jij? zou het niet veel fijner zijn als wij samen spelen konden, ik en jij? oh Bram, jij bent meer dan groot genoeg, er is voor mij geen groter vriend dan jij ![]()
0 Opmerkingen
![]() Het is lente, bijna zomer. De stal naast ons huis is verlaten. De koeien staan nu hoog op de alp, de hele zomer lang. Even kijken, Goos de stal in? Je kijkt mij aan. Je aarzelt. Ga je met mij mee?, vragen je ogen. Als je dat fijn vindt, ga ik met je mee. Het is donker in de stal. In de hoeken ritselt een dier. Wij zien nog net een staartje dat wegglipt. Ik kijk naar de ruimte voor de koeien, de zes voerbakken, ieder zijn eigen voerbak. Maar nu is het leeg en kaal.. Het voelt verlaten. Jij kijkt naar mij, zullen wij weer gaan? Wij stappen naar buiten, de zon verblindt ons. Het voelt goed om weer buiten te zijn. Dan op een dag hoor ik jou op weg naar de stal piepen, je versnelt je pas. Ik kan je niet bijhouden. Je rent voor mij uit. Jij bent mij vergeten. Het is de geur die jou trekt. Pas dan zie ik wat jij al wist: een varken, een rond, roze, gul, warm varken. Het ruikt naar zon en stro. Het varken holt naar de omheining., naar jou toe Zij steekt haar lange, roze snuit door de spijlen en vindt jou. Zo simpel kan een liefdesverklaring zijn. Zo simpel wordt liefde beantwoord. Dan vertel ik jou over de laatste dag, de laatste dag voor het vertrek dat nu heel nabij is, de laatste keer dat jij Bella zult zien. Jij kijkt mij aan. Je begrijpt mij. Jij zegt mij, de herinnering aan Bella nemen wij samen mee. Dat is zo, Goos. Zij behoort tot jouw leven, haar gulle warmte, haar grote roze snuit, aan al wat zacht en lief is, aan haar ongeremde natte knuffels op jouw grote hondenkop. Wanneer wij nu in gedachten langs de stal lopen, zie ik jouw glimlach, ik zie ook Bella. Lieve, warme, zachte Bella, de gulle liefde van jouw jeugd. ![]() Het is geen gewone kat. Hij is zeker twee keer groter dan iedere andere kat die jij ooit hebt gezien in de nog geen zes maanden van jouw rustige leven. Cappucino ziet jou als een jonkie, een broekje, een hondje dat hij maar al te graag eens de oren wast. Sneller dan jij met je korte, dikke puppypoten is Cappucino de houten trap opgegaan: Het was geen vlucht, maar een statige opgang. Cappuccino vlucht nooit. Dat heeft hij niet nodig. Hij praat met zijn staart, zijn ogen, zijn blik. Een taal die iedere hond verstaat. Cappucino staat nu bovenaan de trap die loopt aan de zijkant van de stal. Hij gaat liggen op het smalle bordes bovenaan de trap, vlak voor de opening van de hooischuur. Daar wacht hij op jou. Cappucino weet dat je komt, hij weet dat je deze uitdaging niet kunt negeren. De blik van Cappuccino is vast en onbuigzaam. Zijn blik is een grens, zijn poot een poort. Jij aarzelt. Je voelt dat jullie elkaar niet begrijpen, maar je weet niet goed wat je wel kunt doen. Je kijkt mij aan. Respect voor de kat betekent geen nederlaag, geen blijk van zwakte. Ik kan jou dit niet vertellen. Jij moet dit zelf ervaren door nu het juiste te doen, door afstand te nemen en Cappucino de ruimte te geven die hij nodig heeft. Laat geen misverstand ontstaan doordat jullie elkaar niet begrijpen. Een kat is een staart, een blik, een grens. Een hond is een spel, contact, een vraag. Ik zie je staan op de bovenste tree van de houten trap. Je kijkt nog één keer naar mij om. Dan trek jij je terug. Je komt de trap af, langzaam, voorzichtig. Je weet nog niet dat deze eerste ontmoeting met een kat jou de meest waardevolle lessen van je leven geleerd heeft. Toegeven door ruimte te geven, is geen blijk van zwakte, maar van kracht. Onderaan de trap wacht ik op jou. Ik kijk je aan. Ik zie dat je het begrepen hebt. ![]() Hoger en hoger gaan wij, de laatste boom voorbij. De lucht houdt een belofte in. De top hoog boven ons, maar niets lijkt ons te ver. Jij loopt in ritme met mijn stap, voet en poot in samengang. Geen woorden zijn nodig om te zeggen wat wij voelen. Oh, konden wij altijd zo verder gaan in deze cadans van harmonie. Plots daalde een grote, zwarte schaduw over ons. Ik kijk op en zie zijn klauwen, zijn grote gekromde snavel, ik zie zijn felle blik strak op jou gericht. Jij zag het ook, ik zag jouw blik. Toen keek je naar mij. Wees niet bang, mijn hond. Ik laat jou niet gaan. ik ga met jou mee tot in het nest van de adelaar. Wij zullen zweven hoog boven ons naar onbekende verten en in onze harten zal geen angst, maar enkel de vreugde van ongekende vrijheid zijn |
AuteurMathilde Hofkes heeft bekendheid verworven met haar boek "Blijf bij mij tot ik groter ben". In dit boek staat, zoals in alle latere boeken van haar hand, de band tussen mens en hond centraal. . Archieven
Augustus 2025
Categorieën |